ensemble | musici | HIPhips | keuzes | concerten | dank aan | contact | WINKEL

NL | EN
36a
Previous HIPhip

Next HIPhip

More HIPhips and
other articles by Mike Diprose

HIP hip
October 2008

Thank you for all the complimentary letters and emails about last month’s concert. What an enjoyable start to this exciting season! One puzzled listener asked, however, why we bother with “historical, though in fact inferior instruments”. With this welcome opportunity to explain what’s special about Barokensemble De Swaen, here’s a potted history of HIP (Historically Informed Performance) and the reason why we feel it’s worth the extra “bother”.
 
During the 1950s and 60s, our pioneers (such as Piet Dhont), began the search for an alternative to the modern (symphonic orchestral) style. Suspecting that a deeper beauty could be found in older works, they carefully researched and crafted replica instruments and adopted techniques, temperaments and interpretations from surviving evidence. Their suspicions were correct. Indeed, the purity and beauty of this “new” old music captivated musicians and audiences alike. A movement was born.
 
However, the movement soon became a victim of its own success. The popularity of HIP music then rose more quickly than musicians could be properly trained. In conjunction with the increasingly sanitized demands of a recording industry apparently anxious that the public might not like anything too different, several "improvements" were introduced to make instruments more accessible- reducing the risk of squeaks, slips and splits- so that players more used to modern instruments could transfer to them easily. These alterations, which also subdue the instruments’ acoustic characteristics, have since become standard practice. Hence, most “HIP” you will hear is, ironically, played on instruments with a design or set-up unique to the late 20th century, pre-dated by the synthesizer and the electric guitar.
 
A few individual musicians choose to investigate HIP in greater depth but only a small handful of those currently teach in conservatoires. It is usually a personal quest to return to our pioneers’ task (and not always welcome in institutions, who supply what is now an established industry), to offer change and honour the raison d’etre of HIP; i.e.: To serve the music and respect composers’ intentions.
 
Barokensemble De Swaen is happy to bring together these scattered, inquisitive, like-minded performers from all over Europe. For seven years, Barokensemble De Swaen has insisted on a combination of unwound gut strings in equal tension, oboes with internally-scraped reeds on a single staple and "real" natural trumpets and horns (i.e. without nodal vent holes or hand stopping). In Hilversum we perform together with the 1710 Weidtmann church organ in the organ loft, as was 18th century practice.
 
We relish these added challenges because we prefer the extra character, expression, textures and “soul” to hermetically sealed safety. To serve the music, our aim is to find solutions in the same way as performers would have done in the early 18th century. Otherwise, we would never find out how this great music might really have sounded! Each concert is carefully prepared to the highest possible standards, within the overall context of “work in progress”. Musicians are human. There are no perfect performances anyway, except those performed by machines. Perfect means past, finished, dead. We perform live music.
 
All this, and entrance is free! We rely on the voluntary financial support of our audience. Please donate generously. You can also help us by becoming a “Friend of De Swaen”.
 
Something “new” you’ll be hearing in this concert is a corno da tirarsi, one of the mystery instruments from Bach’s Leipzig period. As mentioned in the programme last March, no example survives. Thanks to Blechblas-Instrumentenbau Egger in Basel, we now have one. The corno da tirarsi (lit. ”Pull horn”), was unique to Gottfried Reiche, Bach’s celebrated trumpet virtuoso. Using a copy of the coiled instrument from Reiche’s portrait, Gerd Friedel has ingeniously added a crook -of which Reiche would have had many- with a short double slide, enabling the required notes to be played with a historically possible solution.
Eggers have very kindly sponsored this project by letting us borrow the prototype to play in public for the first time. Thank you Rainer, Gerd and Rosi!

Mike Diprose
October 2008


Dankuwel voor uw aanmoedigende en complimenteuze reacties op ons concert van vorige maand. Blijkbaar waren velen van u blij met de opening van dit seizoen. Wij waren dat ook!
Niet iedereen was echter helemaal tevreden, één persoon vroeg waarom wij gebruik maken van “historische, doch feitelijk inferieure instrumenten”.
Een goede aanleiding om uit te leggen wát De Swaen zo bijzonder maakt en wáárom wij vinden dat de extra moeite de moeite waard is.

Eerst een korte geschiedenis van de “historische uitvoeringspraktijk”:
In de jaren ‘50 en ‘60 zijn de pioniers op gebied van authentieke uitvoeringspraktijk (onder wie Piet Dhont) op zoek gegaan naar alternatieven voor uitvoeringen van oude muziek door moderne (romantische) symfonieorkesten. Gedreven door een vermoeden dat de oude muziek met een andere benadering beter tot haar recht zou komen hebben ze zeer nauwkeurig onderzoek gedaan naar - en copieën gemaakt van - oude instrumenten en bestudeerden ze speeltechnieken, stemmingen en interpretaties uit overgeleverd bewijsmateriaal.
Hun vermoeden was juist. De schoonheid van deze “nieuwe” uitvoeringen van oude muziek veroverde zowel musici als publiek. De “Oude Muziek beweging” was geboren.

De nieuwe beweging werd echter al snel ingehaald door het eigen succes. De populariteit van uitvoeringen op historische instrumenten groeide sneller dan de ontwikkeling van de musici die deze “nieuwe” instrumenten en speelstijlen eigen moesten maken.
Onder invloed van de hoge eisen van platenmaatschappijen die "smetteloze" opnames wilden maken en blijkbaar bang waren dat het publiek "té" authentiek niet zou accepteren, werd een aantal "verbeteringen" uitgevonden waarmee de historische instrumenten makkelijker door modern opgeleide musici bespeeld konden worden en de risico’s (knarsen, piepen, kicksen) werden verkleind. Deze aanpassingen -die ook de klank en het karakter van de instrumenten veranderden- worden sindsdien standaard toegepast. Kortom, de meeste “authentieke” uitvoeringen die u hoort worden gespeeld op instrumenten die in de twintigste eeuw, nog na de synthesizer en electrische gitaar, aangepast of ontwikkeld zijn.

Een aantal musici besloot zich verder te verdiepen in de historische uitvoeringspraktijk, maar slechts een handjevol van hen geeft les aan conservatoria. Het is een persoonlijke zoektocht om terug te gaan naar het pionierswerk (wat binnen de gevestigde orde niet altijd leuk wordt gevonden), veranderingen door te voeren en de betekenis van historische uitvoeringspraktijk te eren: de muziek dienst doen en de bedoelingen van de componist respecteren.

Wij zijn blij dat we zielsverwante, zoekende, experimenteerlustige musici in heel Europa hebben gevonden, die net als wij gebruik maken van compromisloze (copieën van) instrumenten: strijkinstrumenten met kale darmsnaren op gelijke spanning, hobo’s metop historische wijze gemaakte rieten op enkele stiften en échte trompetten en hoorns (zonder “hulpgaatjes” of “handstoppen”).
En het is een grote eer om in Hilversum met het Weidtmann kerkorgel uit 1710 te spelen, op het orgelbalkon, zoals in de achttiende eeuw gebruik was.

Wij beleven plezier aan de uitdagingen die bij de keus voor deze instrumenten horen, want we verkiezen extra karakter, uitdrukkingsmiddelen, structuren en “ziel” boven een veilige uitvoering. Om de muziek dienst te doen streven we ernaar de oplossingen te vinden die de musici in de 18e eeuw ook moesten vinden. Wij denken: “Dit is het materiaal, hoe klinkt de muziek als we haar hierop spelen?”, in plaats van: “Dit is lastig, hoe kunnen we de instrumenten zó aanpassen dat het makkelijker wordt?”
We bereiden elk programma zorgvuldig voor en streven naar perfectie, maar musici zijn ook mensen. En wat wij doen met De Swaen is “werk in uitvoering”.


Helemaal nieuw vandaag: de corno da tirarsi.
Het is één van de mysterieuze instrumenten die Bach in zijn Leipziger tijd voorschrijft. Zoals in het programmaboekje van afgelopen maart werd geschreven: er zijn geen exemplaren overgeleverd. Dankzij Blechblas-Instrumentenbau Egger in Basel hebben we er nu één.
Waarschijnlijk speelde alleen Gottfried Reiche, Bach’s gevierde trompet virtuoos, de corno da tirarsi. Gerd Friedel (instrumentenmaker bij Egger) heeft aan een copie van het opgerolde instrument van een portret van Reiche een crook (stuk buis om in een andere toonsoort te kunnen spelen), waarvan Reiche er velen gehad zal hebben, met een kort dubbel schuifmechaniek toegevoegd, waardoor de vereiste noten gespeeld kunnen worden met een historisch mogelijke oplossing.
Firma Egger is zo vriendelijk ons te sponsoren door dit instrument uit te lenen. Het zal voor het eerst in een concert bespeeld worden. Veel dank aan Rainer, Gerd and Rosi!

Mike Diprose
October 2008